Voor het eerst is in 2024 bij een vleesvarkens- en vleeskuikenbedrijf carbapenemaseresistentie (CPE) vastgesteld, schrijft minister Wiersma in een Kamerbrief.
Bij een vleesvarkens- en vleeskuikenbedrijf is in 2024 Carbapenemaseresistentie (CPE) vastgesteld. Dat schrijft landbouwminister Femke Wiersma in een brief aan de Tweede Kamer. CPE-bacteriën zijn resistent tegen antibiotica van het type carbapenem, dat wordt gebruikt als laatste redmiddel bij humane infecties met multiresistente bacteriën. In de veehouderij is dit type antibiotica niet toegestaan en wordt het volgens minister Wiersma ook niet gebruikt.
Eerste keer CPE in veehouderij
Infecties met carbapenemresistente bacteriën vormen een risico voor de humane en veterinaire gezondheid. Het is voor het eerst dat CPE-bacteriën zijn aangetroffen in de veehouderij. De resistentie wordt soms bij mensen en in riool- en oppervlaktewater aangetroffen. De laatste jaren is er in Europa een geringe toename van CPE bij landbouwhuisdieren.
“Experts geven aan dat externe bronnen een risico zijn voor CPE-introductie bij dieren. Sinds 2014 wordt jaarlijks in de reguliere AMR-monitoring in dieren de resistentie tegen CPE gemeten. Een enkele keer is een CPE-bacterie bij honden aangetoond, in 2017, 2018 en 2022 bij respectievelijk één, twee en één hond(en),” schrijft Wiersma.
Vervolgonderzoek op betrokken bedrijven
Op de twee bedrijven waar de E. coli-bacterie met CPE werd aangetroffen, is vervolgonderzoek gedaan. Daaruit bleek dat er geen CPE meer zijn aangetroffen op de bedrijven. Het risico voor de volksgezondheid wordt hierdoor niet hoog ingeschat. Wel laat Wiersma in overleg met de minister van Volksgezondheid en het Deskundigenberaad Zoönosen bekijken of het bestaande onderzoeksprotocol voor CPE op basis van de recente bevindingen aangepast moet worden.
Antibioticagebruik fors gereduceerd
Sinds in 2009 is begonnen met het reduceren van antibioticagebruik in de veehouderij, is het veterinair gebruik met 76,4% afgenomen. De laatste jaren stagneert deze reductie. Om verdere afname te realiseren, hebben de kalver-, varkens-, vlees- en konijnensector – mede in overleg met het ministerie van LVVN – sectorspecifieke reductiedoelstellingen vastgesteld.
Verschillen tussen dierenartsen groot
De vleeskuikensector, varkenssector en konijnenhouderij hebben deze doelen inmiddels gehaald. De kalversector zat in 2022 op het niveau van de doelstelling uit het sectorplan, maar zag in 2023 het antibioticagebruik weer toenemen. Ook wordt er ingezet op minder antibioticagebruik via het voorschrijfgedrag van dierenartsen. De verschillen tussen dierenartsen zijn echter nog altijd groot, blijkt uit de benchmarkindicator van diergeneesmiddelenautoriteit SDa.