Na een daling van circa 70% stabiliseert het antibioticagebruik in de Nederlandse veehouderij. Het Nationaal Resistentie Laboratorium voor antibioticaresistentie onderzoekt het verloop van antibioticaresistentie in landbouwhuisdieren. Bij E.coli is een er een merkbaar effect van de vermindering van het gebruik van antibiotica. Ten aanzien van Campylobacter is dat niet zichtbaar.
De daling in de mate van resistentie in E. coli heeft ervoor gezorgd dat het risico op verspreiding van landbouwhuisdieren naar mensen kleiner is geworden. Bovendien is de sterke afname van ESBL-E. coli bij vleeskuikens en op pluimveevlees gunstig, want deze ESBL-E. coli zijn resistent tegen een voor de mens belangrijke groep antibiotica en moeten daarom zo weinig mogelijk in de voedselketen terechtkomen.
Bij Campylobacter heeft het lagere gebruik van antibiotica in landbouwhuisdieren geen aantoonbaar positief effect op de mate van resistentie. Verder onderzoek naar het effect van het antibioticagebruik op antibioticaresistentie blijft daar nodig. Bovendien is het onbekend wat het lagere gebruik op de lange termijn met de resistentie doet. Daarom blijft het langjarig monitoren heel belangrijk.
De stichting Diergeneesmiddelenautoriteit SDa onderzoekt het antibioticagebruik per diersector per jaar. Naast de totaalcijfers wordt ook gekeken naar het gebruik van afzonderlijke bedrijven over meerdere jaren. Dan blijkt een deel van de bedrijven structureel boven het gemiddelde per sector uit te komen. De inspanningen van de SDa zijn er de laatste jaren met name op gericht om het aantal bedrijven dat structureel veel antibiotica inzet te verminderen.
Het antibioticagebruik in de melkveehouderij was al laag en is de afgelopen jaren nog iets verder gedaald. In de varkenshouderij daalde het gebruik aanvankelijk sterk, met daarna nog eens een gestage daling. In de pluimveesector zijn de ontwikkelingen ook behoorlijk goed. De geitensector monitort de SDa nu voor het tweede jaar; daar is het gebruik al laag, vergelijkbaar met rundvee.
De kalversector is echter problematischer. Ook de kalkoen- en de konijnensector hebben geen stabiel gebruik van antibiotica. Daar worden nu coaches ingezet om het gebruik te verminderen. De varkenssector doet het in algemene zin best goed, maar daar is het antibioticagebruik bij de speenbiggen nog relatief hoog. Kijkend naar het grote aantal productiedieren in Nederland, scoort de veehouderijsector vrij goed in Europa als het gaat om het antibioticagebruik.