Het antibioticagebruik is bijna nergens zo laag als in Nederland. Toch groeit ook hier de resistentie. Hoe kan dat?
Alles wat mij niet doodt, maakt mij sterker.” Dat citaat van Nietzsche had ook de lijfspreuk van ziekmakende bacteriën kunnen zijn. Want een bacterie die een antibioticakuur overleeft, kan zich vaak beter tegen het medicijn verweren dan gedode soortgenoten.
Als mensen te veel antibiotica gebruiken, kunnen resistente bacteriën de overhand krijgen, waardoor de levensreddende medicijnen op den duur helemaal niet meer werken. Alexander Fleming, de uitvinder van het eerste antibioticum penicilline, waarschuwde tachtig jaar geleden al voor dat effect.
Terecht, blijkt uit een rapport van de Wereldgezondheidsorganisatie dat afgelopen maandag verscheen. Wereldwijd is de resistentie van bacteriën sterk toegenomen. Miljoenen mensen overlijden elk jaar aan infecties die de resistente bacteriën veroorzaken.
In Nederland is het aantal slachtoffers beduidend lager dan in andere landen. Maar ook hier komen steeds meer resistente bacteriën voor, blijkt uit cijfers van de Europese gezondheidsdienst die NRC verzamelde.
Bij de bacterie staphylococcus aureus is inmiddels meer dan 2 procent resistent voor het antibioticum Meticilline. Die resistente vorm heet MRSA. Vijfentwintig jaar geleden was dat minder dan 0,5 procent.
En dat terwijl het Nederlandse antibioticagebruik de afgelopen twintig jaar juist licht is afgenomen. Na een flinke dip tijdens de coronaperiode, waarschijnlijk omdat door de coronamaatregelen minder mensen de huisarts bezochten, zit Nederland weer op het niveau van 2019. Afgelopen jaar telde Zorginstituut Nederland 3,4 miljoen gebruikers.
Nederlandse huisartsen schrijven sowieso veel minder antibiotica voor dan hun Europese collega’s. Terwijl huisartsen in Nederland dagelijks gemiddeld negen doseringen per duizend inwoners voorschrijven, zijn dat in Griekenland bijna 27 doseringen per duizend inwoners: maar liefst drie keer zo veel.
Dat is voor een belangrijk deel te danken aan ons zorgsysteem, zegt Sabine de Greeff van het Centrum Infectieziektebestrijding van het RIVM. ,,Je moet in Nederland eerst langs de huisarts om überhaupt in het ziekenhuis te komen. En alleen een arts kan antibiotica voorschrijven, het is niet verkrijgbaar bij de drogist.”
Maar binnen Nederland zijn de regionale verschillen groot. In dunbevolkte regio’s zoals Oost-Groningen gebruikt meer dan 20 procent van de inwoners jaarlijks antibiotica, terwijl dat in grote steden zoals Utrecht 16 procent is. Naast de gezondheid van de inwoners, speelt hierbij ook het type huisarts een rol.
Uit onderzoek blijkt dat artsen op leeftijd eerder antibiotica voorschrijven dan hun jonge collega’s. Ook een gebrek aan overleg met collega’s kan ervoor zorgen dat een arts sneller een recept uitschrijft.
Juist in de kleine gemeenten, waar meer antibiotica wordt voorgeschreven, werken minder jonge artsen. ,,Gelukkig doen we in Nederland veel om correct gebruik te bevorderen”, zegt de Greeff. ,,Wij koppelen bijvoorbeeld data over voorschrijfgedrag terug aan huisartspraktijken.”
Het terugdringen van het Nederlandse antibioticagebruik is niet de volledige oplossing voor de toename van resistente bacteriën, benadrukt de Greeff. Het stoppen van de verspreiding van die bacteriën in de zorg is volgens haar minstens even belangrijk. ,,Iemand die bijvoorbeeld in een buitenlands ziekenhuis is behandeld, kan resistente bacteriën meenemen naar Nederland. Zo’n bacterie stopt niet aan de grens.”



Bron: NRC