Gevaarlijke schimmel is minder gevoelig voor medicijnen

In dertig jaar tijd is er een hoop veranderd op schimmelgebied. Stammen muteerden, nieuwe stammen ontstonden, en het vervelende is: schimmels worden steeds resistenter tegen medicijnen. Dat is nog tot daaraantoe als het gaat om een hardnekkige huidschimmel, maar er zijn ook schimmelinfecties die tot de dood kunnen leiden.

Resistente schimmels verdienen daarom veel meer aandacht, vindt arts-microbioloog Paul Verweij van het Radboudumc. Hij verzamelde voor zijn onderzoek naar schimmelresistentie dertig jaar lang sporen van de Aspergillus fumigatus uit de longen van patiënten. Dat is een schimmel waarvan we de sporen doorgaans zonder problemen inademen, maar die bij iemand met een verzwakt immuunsysteem een dodelijke infectie kan veroorzaken.

Recent publiceerde Verweij zijn onderzoek samen met het RIVM in vakblad The Lancet Microbe. De conclusie is duidelijk: de gevaarlijke schimmel wordt steeds minder gevoelig voor medicijnen.

Volgens de Gezondheidsraad maken jaarlijks zo’n 1300 mensen een ernstige infectie met Aspergillus fumigatus door. De Aspergillus is een van de weinige, maar niet de enige schimmel die mensen ziek kan maken. In totaal krijgen elk jaar ongeveer drieduizend mensen een levensbedreigende schimmelinfectie.

“Er zijn miljoenen soorten schimmels en gisten”, zegt Verweij. “Een paar honderd daarvan kunnen infecties bij een mens veroorzaken. Een van de redenen daarvoor is dat heel veel schimmels niet kunnen groeien bij lichaamstemperatuur. De Aspergillus kan dat juist heel goed, omdat hij normaal gesproken in plantafval groeit, waar hij plantmateriaal opruimt. Tot 50 graden kan deze schimmel dus overleven.”

De Aspergillussporen uit de beginjaren van het onderzoek, rond 1994, waren nog niet resistent. In 2000 begon dat beeld te kantelen, zegt Verweij. “Vanaf dat moment zien we steeds meer resistentie.”

Hij ziet ze als arts ook weleens, patiënten met infecties die niet reageren op een behandeling. “Het lastige daarbij is: die resistentie zit in de lucht. Dus als er een patiënt binnenkomt, kan het zijn dat hij een resistente infectie heeft, terwijl de patiënt zelf nooit eerder behandeld is geweest.”

Dat zit zo: er zijn maar weinig middelen die werken tegen schimmels. Een stoffengroep die wel goed werkt zijn de zogenoemde azolen. Maar niet alleen artsen maken graag gebruik van azolen om schimmels bij mensen te verjagen: ook onder boeren en tuinders is het een populair middel om hun planten te beschermen tegen schimmels.

Zo komen azolen uiteindelijk terecht in het plantafval, waar de Aspergillus ook groeit, en daardoor ruimschoots de kans krijgt om zich te wapenen. Ziedaar: een resistente schimmel is geboren.

Er wordt wel gewerkt aan een nieuw antischimmelmedicijn, maar dat is ingewikkeld, legt Verweij uit. “De opbouw van een schimmelcel lijkt heel erg op een menselijke cel. Dat maakt het lastig om geneesmiddelen te vinden, want als je iets vindt dat de schimmel doodt, doodt het ook vergelijkbare structuren in de menselijke cellen. Daardoor krijg je veel bijwerkingen.”

In de strijd tegen resistente schimmels is het stukken effectiever om het azolengebruik te reguleren, stelt Verweij. En om bij een eventueel nieuw geneesmiddel herhaling van zetten te voorkomen.

“Het vreemde is”, vindt Verweij, “dat het hier in het ziekenhuis uitvoerig wordt gecheckt als ik een azool aan een patiënt geef: is de indicatie goed, is de dosering juist, wat is de duur van de behandeling? Maar als je kijkt naar het milieu, dan zijn die azolen overal. En daar wordt, behalve de verkoopcijfers, niks van bijgehouden.”

Bron: Trouw

Scroll naar boven